Voor een Islam van licht: de wiskundige ordening van de Koranteksten

Voor een Islam van licht: de wiskundige ordening van de Koranteksten

Ismaël Omarjee, Doctor in de geschiedenis en de filosofie van de wetenschap
Veel wetenschappers, voor het grootste deel grondleggers van de moderne wetenschap, zijn gekomen tot conclusies van metafysische aard, op basis van studie naar de natuur en de begrijpelijkheid daarvan.
Het idee van een goddelijke oorsprong en ordening spreekt onder andere uit de gedachten van Isaac Newton. Hij schrijft in de conclusie van zijn belangrijkste werk Natuurwetenschap, gebaseerd op wiskundige principes: ‘Dit uiterst elegante systeem van zon, planeten en kometen zou niet hebben kunnen ontstaan zonder de raad en uitvoering van een intelligent en krachtig wezen[1].’ Albert Einstein deelde deze metafysische gedachten, door onder andere te verklaren: ‘De mens voelt de leegte van menselijke verlangens en doelen en het verheven karakter en grootsheid van de orde die wordt geopenbaard in de natuur en in de wereld van het denken. Hij ervaart zijn individuele bestaan als een soort gevangenis, terwijl hij streeft naar een totaliteit van het zijn dat zowel eenheid als zin heeft.[2]‘ Georges Lemaître, een van de belangrijkste grondleggers van de moderne kosmologie, kwam met het volgende idee: ‘De wetenschap is mooi, en verdient het om bewonderd en gediend te worden, omdat het een reflectie van de scheppende gedachten van God betreft[3].’ Een andere belangrijke persoon in de fysica van de 20e eeuw, Abdus Salam, bevestigt: ‘Deze schitterende structuur van de wereld die binnen onze intelligentie valt, zal voor de gelovige slechts een kleine glimp zijn van de goddelijke bedoeling, alsof we enkele draden van een fenomenaal tapijt ontwarren. De enige houding die wij kunnen hebben tegenover de grootsheid van de verlichtende schoonheid van de wereld die wij ontdekken, is religieus respect.[4]
 
De metafysische vraag blijft bestaan binnen de wetenschappelijke kringen. De Amerikaanse Vereniging voor de Bevordering van de Wetenschap[5] heeft bijvoorbeeld als editor van het blad Science in 1999 een conferentie georganiseerd over de Cosmic Questions, waarbij het dagprogramma ging over het volgende thema: Is het universum ontworpen? Bij deze gelegenheid werd bijvoorbeeld voorgesteld dat de darwinistische evolutietheorie verenigbaar is met het geloof in een Schepper en zelfs het concept dat aangeeft dat kwantumfysica niet de geloofwaardigheid van het materialisme en de wetenschap ondermijnt. Bovendien heeft de vooruitgang van de astrofysica ertoe geleid dat sommige wetenschappers niet uitsluiten dat de evolutie en de kenmerken van het Universum een teken van een ontwerp of scheppend principe dragen. Zij verklaren dat het nodig is dat de wetten en constanten van het Universum op een zeer precieze wijze geregeld worden, om leven en gedachten mogelijk te maken, zelfs de kleinste afwijking zou iedere ontwikkelde vorm van leven onmogelijk maken. Deze gedachten zijn afkomstig van wetenschappers die de moderne theorieën ondersteunen, geen aanhangers van de creationistische theorie of dat wat het ‘Intelligent Design’ genoemd wordt, beiden hebben scherpe kritiek op de evolutietheorie.
 
De tegenstelling tussen ‘schepping’ en ‘evolutie’ maakt deel uit van de controverse met betrekking tot de begrippen van creationisme en evolutionisme[6]. Er zijn verschillende antwoorden op het vraagstuk van hun verenigbaarheid. Het is niet ons doel om deze hier te presenteren en te bestuderen. Wij beperken ons tot het verduidelijken dat binnen de culturele ruimte van de Koran, het belangrijkste onderzoeksonderwerp van dit werk, de gedachte bevorderd en breed gedeeld wordt volgens welke de heilige tekst uit de zevende eeuw in geen enkel opzicht in tegenspraak is met het naturalistische evolutionaire proces vanaf het begin van het Universum, en er zelfs in overeenstemming mee is. Dit proces, als natuurlijk product, wordt dan ook gezien als de gekozen methode van de schepping, het werk van de Transcendentie. Hierdoor komen evolutie en schepping, wetenschap en theologie samen, in een volledige acceptatie van al deze begrippen. Uiteindelijk, wordt het in deze van nature monotheïstische logica, als wonderen tenminste bestaan, niet gevonden in het geheel, maar wordt het vertegenwoordigd door het geheel: alles van het Universum en de wetten ervan, geheel verenigd en georganiseerd, geen geheel van wonderen, van tijdloze scheppingen, van gebeurtenissen zonder wetten en normen, of ze nu abnormaal of paranormaal zijn[7].
 
Merk op dat de Koran het algemene concept van regelmatigheden noemt, als karakteriserend voor de schepping: ‘(…) In Gods Wijze zult u geen verandering vinden. [8]’ Wij kunnen met betrekking tot deze gedachte duidelijk maken dat het geordende en geregelde karakter van astronomische fenomenen bijvoorbeeld een onderwerp uit de Koran vertegenwoordigt[9]. De wetten en constanten, de wiskundige dimensie van het Universum en de eenheidskenmerken van de wereld zijn voor de verstandige gelovige de uitdrukking van de goddelijke wil, een uiting van intelligentie, van duurzaamheid, van maat, van regel, een mogelijkheid biedend voor de rede, voor de menselijke geest.
 
In die zin wordt het observeren van de natuur en het inzicht in verschijnselen, de studie van goddelijke tekens, het begrip van een orde die ingesteld is door een alomtegenwoordige Schepper aangemoedigd: ‘Zeker is dat de schepping van hemel en aarde, het onderscheiden van nacht en dag, voldoende tekenen zijn voor hen die beloond worden met kwintessens – Zij die God gedenken, terwijl zij staan, zitten of liggen, en de schepping van de hemel en de aarde overdenken (…)[10]Over het algemeen benadrukt de Koran in vele verzen en vanaf de allereerste openbaringen het belang van de kennis van het werk van de Schepper, van het observeren en het volledig inzetten van de rede. De geestelijke weg wordt daarom gedefinieerd als een natuurlijke en rationele weg, de weg van geweten en wetenschap, als daad van kennis en erkenning.
 
De sterke en volledige aanvaarding van Farid Gabteni van de Islam van kennis, de originele Islam, de Islam van het licht, verklaart zijn aanpak en onderzoek naar de teksten in de Koran en de heilige teksten van het monotheïsme. De auteur komt tijdens zijn werk tot de ontdekking dat er een wiskundige ordening is, gecodeerd in de Openbaring, een onderliggende berekening die op zijn minst verrassend is, iets wat niet het resultaat kan zijn van toeval. Hieruit blijkt dat er een structurele en gestructureerde, betekenisvolle en overtuigende boodschap is. De volgende verklaringen zijn hier het resultaat van. Het Boek is, net als het Universum, wiskundig onderbouwd en uitlegbaar. De geschiedenis van de respectievelijke ontwikkeling en vooruitgang is daardoor ook wiskundig bepaald, de uitdrukking van een soeverein inzicht, dat zich in en door de menselijke geest openbaart. Anders gezegd: zo ontvouwt zich een realiteit van gedachten, een integrale ordening, een algemene wiskundige regelmaat, een eenheidswetenschap,  die de werkelijkheid bestuurt: ‘(…) U zult voor Gods Wijze geen verandering vinden (…)’. De schepping en de Openbaring leiden beiden naar hun unieke, gezamenlijke oorsprong.
 
Deze natuurlijke orde, deze wiskundige opzet van het ‘grote boek’, volgens de formule van Galilei, verschijnt in het geweten als een les voor de menselijke intelligentie, vrucht van een evolutie waarvan de wortels in de kleinste kosmische elementen liggen. Wetenschap en geweten groeien uit tot tekens van ontwerp, gedachten en signalen, binnen het menselijk brein, in de Oorsprong, van inzicht.
 
Merk tenslotte op dat de werken van Farid Gabteni een extra dimensie veronderstellen, namelijk die van een unitair karakter op het gebied van monotheïsme. Inderdaad gebruikt de auteur voor zijn onderzoek eveneens de Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament, naast de Koran als basis. Het eerste deel van het werk bevat eveneens een gedeelte met als titel ‘Messiaanse verwachting’, wat de resultaten van een studie van drie teksten bevat, waarin deze samenhangen en elkaar aanvullen. Deze werken vertegenwoordigen hierdoor een samenkomen van drie grote religies die aangeven uit dezelfde bron te putten, de bron van Abraham, gevestigd op een gezamenlijk fundament: de Enige.
 
 
De huidige publicatie van de werken van Farid Gabteni is verrijkt met enkele toevoegingen. Aanzienlijke wiskundig-tekstuele ontwikkelingen van het boek, de kwintessens[11] en het innovatieve en fundamentele karakter hiervan. De verstrekkende gevolgen op het gebied van wetenschap, filosofie en theologie zorgen voor een uniek en hoogstaand werk in de geschiedenis van het denken. Er wordt een terrein van rationaliteit en kennis van groot belang gevormd, waar wetenschap en geweten verenigd worden. Deze wetenschap leidt tot een verrijking van de reflectie op de aard van de werkelijkheid[12] en de betekenis van het woord ‘kennis’[13].
 
Laten we hier nog aan toevoegen dat het boek, dat de verkregen resultaten en de door de auteur toegepaste methode bevat, bedoeld is voor een groot publiek, zowel voor de onderzoeker als voor de non-specialisten. Ook hier zien we een toegespitst zijn op de omvang, met name gespecialiseerd wetenschappelijke terreinen.

 

 

[1] Newton, Isaac, Natuurwetenschap, gebaseerd op wiskundige principes, algemene noot. 

[2] Einstein, Albert, Verzamelde werken, deel 5, Seuil-CNRS, 1991, p. 156.

[3] Deze gedachte werd in 1934 uitgesproken door Georges Lemaître bij de in ontvangst name van de prijs Francqui.

[4] Abdus Salam, fysicus, Interview met Jacques Vauthier, ed. Beauchesne, 1990.

[5] American Association for the Advancement of Science (AAAS).

[6] De tegenstelling tussen creationisme en evolutionisme komt met name voort uit de uiteenlopende standpunten door een letterlijke aanname van Bijbelverzen aan de ene kant en het wetenschappelijk onderzoek dat samengaat met een afwijkende uitleg van deze verzen aan de andere kant.

[7] Er zijn meerdere Koranverzen welke het idee van een verenigd begin van pluralisme ondersteunen, wat ook geldt voor de dagelijkse realiteit in het kader van ontwikkeling en expressie en ook betrekking heeft op het concept van kosmische expansie: ‘(…) de hemel en de aarde vormden een eenheid? Wij hebben deze gescheiden en Wij Schiepen al wat leeft van water (…)’ (Soera 21, vers 30)

‘En de hemel maakten Wij met onze handen, en zekerlijk zorgen wij voor een vaste versterking’ (Soera 51, vers 47).

[8] Soera 35, vers 43.

[9] Een vers zoals het volgende verduidelijkt dit: ‘De zon en de maan door berekening’ (Soera 55, vers 5).

[10] Soera 3, de verzen 190-191.

[11] Het werk bestaat voor een groot deel uit wiskundig-tekstuele ontwikkelingen. Hier zijn theologische commentaren en historische en linguïstische analyses aan toegevoegd. Wij duiden de kwintessen van het boek aan als het opengestelde en heldere hart van deze wiskundig-tekstuele ontwikkelingen.

[12] Dat wil zeggen: een verrijking van het denken over de Schrift, de aard van de natuur, de plaats van de mens in het Universum, oftewel de Geschiedenis, kosmologisch en menselijk, het onderwerp van de ultieme oorsprong, het bewijs van het bestaan van God.

[13] Dit werk vertegenwoordigt om al deze redenen een gedegen studiebron met betrekking tot diverse disciplines, van de exacte wetenschap tot de epistemologie en de metafysica.