Het wetenschappelijk lezen van de Koran
Fouzia Madani, Doctor in de geschiedenis en de filosofie van de wetenschap
De studie van Farid Gabteni met betrekking tot de Koran, De Zon rijst in het Westen[1], is onmiskenbaar een grote gebeurtenis, op diverse manieren. Allereerst omdat hierin vele vreemde en verontrustende toevalligheden die op verschillende plaatsen in de Koran staan, zijn opgetekend. De volkomen nieuwe benadering van de auteur houdt vast aan het naar voren halen van het unieke karakter van de Koran op basis van aantoonbare resultaten. Deze bewijzen vestigen de aandacht op een onwankelbaar evenwicht, waar de indeling van de hoofdstukken, de nummering van de verzen en het aantal daarvan, evenals de telbaarheid van de woorden en letters aan bijdragen. De resultaten die hierdoor verkregen zijn worden met elkaar in verband gebracht om tot een compositie te komen waarvan de verfijndheid van het schema en de mate van samenhang het Farid Gabteni mogelijk maken om conclusies te trekken van wetenschappelijke aard[2], waardoor een transcendentale oorsprong van de Koran gesuggereerd wordt.
In de tweede plaats is deze studie bedoeld om diverse aspecten van deze heilige tekst te analyseren. Om dit te bereiken wordt hierbij alle mogelijke retoriek en apologetiek toegepast en worden de waarnemingen uitgedrukt in een beschrijvende taal waarbij gebruikt wordt gemaakt van wiskundige hulpmiddelen, zoals statistieken en rekenkunde, in feite ver verwijderd van religieuze teksten.
Een belangrijke bijdrage van dit onderzoek is dat het zich onderscheidt door de methode en wordt gekarakteriseerd door de omvang. Er wordt een bijzonder precieze visie gegeven, meer systematisch en completer dan pogingen die tot op heden door anderen gedaan werden op dit gebied. Bovendien verandert deze nieuwe editie op fundamentele wijze de perceptie die we hebben op dit studiegebied.
We moeten hieraan toevoegen dat dit onderzoeksgebied, aangeduid als het ‘numerieke wonder van de Koran’, nog erg onbekend is en soms dan ook tegenstrijdig. De term ‘numeriek’ is in feite niet de juiste manier om het boek van Farid Gabteni te betitelen. Zijn aanpak kan beter ‘wetenschappelijk lezen’ worden genoemd. De facto stelt de onderzoeker voor om een de onderliggende numerieke structuur van de Koran te decoderen, zonder daarbij te vergeten dat de tekst zelf van groot belang is op intellectueel en spiritueel gebied.
Daarom moeten we ook benadrukken dat de bedoeling van het boek is om een kwantitatieve aanpak te verenigen met een semantische en argumentatieve analyse. Daarbij geloven we dat er twee aanvullende methoden zijn gebruikt, die ook onderlinge interactie kennen op het gebied van vorm en inhoud.
De eerste methode focust op de numerieke data die aanwezig zijn in de Koran, waardoor gebeurtenissen worden geïdentificeerd, maar ook op de bijzonderheden van beelden, woorden en letters. De tweede methode baseert zich op argumentatieve analyse en onderzoekt de betekenis van passages van redevoeringen in de Koran op een diepgaandere wijze.
Een van de sterke punten van dit onderzoek is ook de zoektocht naar betekenis en de poging van Farid Gabteni om daarbij afstand te nemen van exegetische literatuur en om de volledige complexiteit die verborgen ligt achter het kader van de formele data te begrijpen, zonder zich te beperken tot een beoordeling an sich van hoeveelheden, metingen en vergelijkingen.
Het eerste deel is daarvoor een perfecte illustratie, omdat de aandacht van de lezer wordt gevestigd op de numerieke verbanden tussen verschillende verzen en hoofstukken, terwijl ook de ta’wil oftewel de zoektocht naar de oorspronkelijke bedoeling, samengevoegd wordt in een aantal concepten, zoals etymologie een taalkundige analyse, daarmee licht werpend op de tekst en de verbinding met de formele structuur van de verzen en de hoofdstukken.
Om een betere indruk te krijgen van de grondigheid en de omvang van het onderzoek moeten we in gedachten houden dat er een didactische methode is gebruikt. Het is aangegeven in tabellen en in een toelichting op de wijze van verificatie, evenals door een toelichting op de Openbaring in de Koran, via de theorieën van codicologie en bovenal door een samenvatting van passages uit de Koran. Dit alles zorgt ervoor dat ook niet-specialisten toegang hebben tot de volledige omvang van de studie. Hierbij moeten we nog toevoegen dat de onderzoeker met verschillende Passages en de vele tellingen uit de Koran rekening heeft gehouden, iets wat niet van toepassing was bij pogingen van voorgangers, omdat die bepaalde gebieden zagen als het exclusieve terrein van specialisten.
Het dient ook zeker te worden opgemerkt dat in overeenstemming met wat Farid Gabteni in het voorwoord heeft vermeld, hij zonder enige twijfel pogingen op dit gebied heeft aangepast en verbeterd indien deze op enig terrein incompleet waren gebleven. Hij opent daarmee ook perspectieven voor nader onderzoek. Gedurende zijn werk heeft de onderzoeker continu laten zien dat de numerieke verbanden die in zijn boek worden beschreven in betekenis toenemen waarbij ze licht werpen op enuntiatieve en argumentatieve waarden van een geopenbaarde tekst, die de tijd zelf overstijgt.
Voor een nog diepgaander begrip van dit werk is het nuttig om de achtergrond van het werk te bespreken evenals twee overheersende gedachten binnen de Islam. Dat is aan de ene kant de relatie tussen Openbaring en Wetenschap en aan de andere kant het fenomeen van de weergaloosheid van de Koran.
De relatie tussen Openbaring en Wetenschap in de Islam gaat zelfs verder in de richting van totale harmonie, ongeacht de soms gespannen relaties tussen theologen en filosofen. Onder Wetenschap verstaan we wetenschap is de ruime zin des woords en daarmee iedere vorm van kennis die feiten oplevert.
In de Islam wordt God gekend door middel van Openbaring en Wetenschap. De gedachte van eenheid van kennis ontstaat, samen met het idee dat het bewustzijn hiervan per definitie moet leiden tot het kennen van de Verhevene. De opdrachten in de Koran om de natuur te onderzoeken alsmede de fenomenen hierin is daardoor een essentiële motivatie om het teken van de Schepper hierin te ontdekken. De beroemde 12e-eeuwse filosoof Ibn Rushd (Averroès) uit Andalusië vat dit als volgt samen: ‘Als uitgangpunt dat de Openbaring de waarheid is, roept deze op om rationeel onderzoek te doen waardoor we de kennis van de waarheid kunnen bevestigen. Want, wij Moslims, weten door bewezen wetenschap dat het onderzoek (naar wezens) niet zal leiden tot enige tegenstelling met hetgeen onderwezen wordt in de geopenbaarde tekst: de waarheid kan de waarheid nooit tegenspreken, we kunnen in plaats daarvan alleen alles hiermee afstemmen en er kennis van nemen[3].’
In het boek ‘De Zon rijst in het Westen’ komt een gedachte naar voren die interessant is om te overdenken. In de oproep van de Koran voor de Wetenschap, is er verder bewijs van de harmonie tussen Openbaring en Wetenschap in de Islam. De Koran bevat niets dat Wetenschap tegenspreekt en evenmin moderne wetenschap. Een mooi voorbeeld hiervan is gegeven in de hoofstukken De Oorsprong en De Beschikker[4], waar de nadruk wordt gelegd op de doelgerichtheid van de wetenschap en het belang van onderwijs en het verwerven van kennis.
Farid Gabteni herhaalt dit standpunt en gaat zelfs een stap verder. Naar onze mening is het de initiële bedoeling van de onderzoeker om bij wijze van een aantal onderzoeken te bevestigen dat, zoals dit ook het geval is voor het Universum, alles in de Koran wijst op een ingewikkelde ordening die strikt wiskundige wetten volgt. Op basis van deze aanname is er geen tegenstelling tussen wetenschappelijke openbaring en openbaring in de Koran. Daarom getuigt niet alleen de openbaring (in de Koran) van het belang van wetenschap en neemt het deze van harte aan, maar ook de wetenschap, en met name wiskunde, als speciaal onderdeel van de wetenschap[5], maakt het mogelijk om de verklaringen die de basis vormen van de Schrift aan te tonen en te bewijzen.
Uitgaande van deze logica wordt in deze studie het wiskundige hulpmiddel ingezet om toegang te krijgen tot de gegevens en processen om het werkingsmechanisme in deze goddelijke communicatie te ontcijferen. Ook wordt deze wetenschappelijke aanpak niet beïnvloed door een mening, noch door enige vooroordeel, daar alleen de rede ertoe doet.
Laten we onze rede ten volle inzetten, het Universum is gestructureerd en geregeld, doordat dit het werk van God is. Ook de Koran, het woord van God, is van dezelfde orde, daarom kan de ordening van deze beide feiten niet anders dan voor een enige Waarheid staan.
Voor Galilei is de natuur, beschreven in wiskundige taal, ook een openbaring[6], omdat de wetenschapper erin slaagt deze te begrijpen, hiertoe in staat zijnde door de rede en ervaring, de universele wetten.
Ervan uitgaande dat de wetenschap niet verandert, maar ontdekt, waarom zouden we niet volledig in ogenschouw nemen dat de Openbaring, evenals het Woord van God, zou worden beheerst door een ordening of regelmaat die door de wetenschapper op den duur kan worden beschreven en bewezen?
Bovendien wordt door het werk van Farid Gabteni het traditionele thema en de onnavolgbaarheid van de Koran (‘iΣjâz al-qur’ân) bijgewerkt en uitgebreid met een weergaloze wetenschappelijke of zelfs wiskundige vorm (‘iΣjâzΣilmî) van de heilige tekst. Een nieuwe vorm die legitiem is voor vele onderzoekers, door middel van meerdere Koranverzen die de uitdaging aangaan om het onnavolgbare karakter van God aan de mensen over te brengen in een vergelijkbaar boek, of dit nu door de vorm of door de inhoud is.
Laten we niet vergeten dat dit concept in de geschiedenis van het islamitische denken diverse aspecten omvat, die aan de inhoud of de stijl van de Koran gelieerd zijn. Het accent wordt eveneens op de originaliteit en de onveranderlijkheid van de boodschap uit de Koran gelegd. De Koran wordt onderzocht om taalkundige en stilistische elementen te vinden die het onnavolgbare karakter van de stijl en de volgorde kunnen bewijzen. Studies, zoals Naẓm al-qur’an, van Al-Jâḥiẓ[7]en die van Al-Bâqillânî[8], vertegenwoordigen deze trend.
Vandaag de dag vormt de onnavolgbaarheid van de Koran (‘iΣjâz al-qur’ân), vanuit wetenschappelijk en wiskundig oogpunt, het bewijs van de goddelijke essentie van deze heilige tekst die dateert uit de 7e eeuw van onze jaartelling. Bovendien gaat De Zon rijst in het Westen, met name in het tweede deel, over de verschillende coderingen in het werk van de Koran, een soort kader waarbinnen het gesprek van de Koran ontvouwd wordt die een transcendente intentie benadrukt en deze bewijst.
Laten we voor we een conclusie trekken, opmerken dat een ander volkomen nieuw onderdeel van deze studie voor interactie zorgt op diverse studiegebieden en het belang onderstreept van bruggen tussen de verschillende wetenschappen en de diverse expertisegebieden waarvan de grenzen vervaagd zijn.
Deze studie zal naast epistemologen ook vakspecialisten interesseren waar tot nu toe nooit naar gevraagd werd, zoals wiskunde en de diverse takken, zoals logica, algebra, kansberekening en statistieken. Deze onderzoekers zijn in staat om te beslissen over de mate van relevantie op dit vakgebied en over de aard van de verwikkelingen en de samenhang van de resultaten van dit werk dat onvermoede perspectieven opent waarvan we nog slechts een glimp ontdekt hebben.
[1] Farid Gabteni, De Zon rijst in het westen, ed. al-Bouraq, 1999, 2000 ; éd. CIRS, 2003, 2004, 2008, 2010 ; éd. SCDOFG, 2016.
[2] Hier gebruikt als kwalificatie om het eigen karakter van de wetenschap uit te drukken, zoals de nauwkeurigheid en de eisen.
[3] Averroès, Beslissende verhandeling, Parijs, Editie Sindbad, 1988, vertaling van Léon Gauthier.
[4] CCf. De Zon rijst in het Westen – deel 1: Wetenschap voor de tijd.
[5] Het woord ‘wiskundig’ komt van het Griekse μάθημα (máthēma), wat ‘wetenschap, kennis’ betekent. In het vervolg heeft het de betekenis die wij vandaag de dag kennen.
[6] Het woord ‘openbaring’ komt van het Latijnse revelare, wat wil zeggen ‘onthullen, dat wat verborgen, geheim was, laten kennen’.
[7] Abû ΣUthmân ΣAmr Ibn Baḥr Al-Jâhiẓ (overleden in 869) was een moetazilistische schrijver. Hij besprak dit in een boek dat aan dit onderwerp gewijd was, namelijk Naẓm al-Qur’ân.
[8] De rechter Abû Bakr Al-Bâqillânî (overleden in 1013) was een asharistische theoloog. Hij schreef een boek, ’IΣjâza l-Qur’ân, om uit te leggen wat de Koran onderscheidde van alle andere teksten.